De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het de aanvulling bij de deontologische code voor lokale mandatarissen, voor de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De aanvullende deontologische code is van toepassing op de leden en de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst en hun plaatsvervanger(s). Het geeft hen een kader waarbinnen ze hun mandaat moeten uitoefenen.
De aanvullende deontologische code voor de voorzitter en de leden van het BCSD vervangt de algemene deontologische code niet, want die is ook van toepassing op de voorzitter en de leden van het BCSD. Toch is het wenselijk om voor het BCSD een aanvullende code vast te stellen omdat men als voorzitter of lid van het BCSD beslist over individuele maatschappelijke dienstverlening en integratie.
In die specifieke en belangrijke rol krijgt men te maken met erg gevoelige informatie van kwetsbare mensen voor wie het OCMW vaak het allerlaatste vangnet is. Beslissen in een hulpverleningscontext vergt specifieke competenties en bijkomende deontologische aandachtspunten voor wie in het BCSD zetelt.
Naast de wettelijke plicht tot geheimhouding is discretie ook erg belangrijk voor het slagen van het hulpverleningstraject. Het opbouwen en behouden van een vertrouwensrelatie tussen de maatschappelijk werker en de cliënt is cruciaal. Pas dan kunnen er goede afspraken gemaakt worden rond rechten en plichten.
Daarom is een goede relatie tussen de Sociale dienst en BCSD heel belangrijk. Discretie en respect voor elkaars rollen, en dus de professionaliteit van de maatschappelijk werk(st)ers, staan dan ook centraal in dit aanvullend model van deontologische code.
Enig artikel- De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het de aanvulling bij de deontologische code voor lokale mandatarissen, voor de voorzitter en de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.