De raad voor maatschappelijk welzijn neemt er akte van dat het kandidaat-lid verkozen verklaard wordt als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Naar aanleiding van het ontslag van mevrouw Valerie Buyck als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, dient er een verkiezing voor een nieuw lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst plaats te vinden. De voordrachtsakte werd bezorgd aan de algemeen directeur op 9 januari 2023.
In de akte van voordracht, op basis waarvan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst tijdens de raad voor maatschappelijk welzijn van 3 januari 2019 werden verkozen, werd geen opvolger aangeduid voor mevrouw Valerie Buyck.
De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst die het ontslagnemend lid heeft voorgedragen, hebben samen een kandidaat-lid kunnen voordragen via een nieuwe voordrachtsakte.
De voordrachtsakte werd ontvangen door de algemeen directeur op 9 januari 2023, hierdoor werd voldaan aan artikel 95 van het Decreet Lokaal Bestuur, die bepaald dat de voordrachtsakte uiterlijk acht dagen voor de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuw lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur moeten worden bezorgd.
De algemeen directeur bezorgde een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. De voordrachtsakte voldoet aan de vereisten, zoals vermeld in artikel 92 van het Decreet Lokaal Bestuur en wordt ontvankelijk verklaard.
In de bijgevoegde voordrachtsakte wordt mevrouw Annette Van der bruggen voorgedragen als kandidaat-lid voor het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De verkiezing als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst vereist dat de geloofsbrieven van het kandidaat-lid worden onderzocht om na te gaan of het kandidaat-lid nog voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en zich niet in één van de gevallen van onverenigbaarheid bevindt zoals voorzien in artikel 10 van het Decreet Lokaal Bestuur.
Door mevrouw Annette Van der bruggen werden navolgende documenten ingediend:
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt vast dat de geloofsbrieven van mevrouw Annette Van der bruggen goedgekeurd kunnen worden.
Mevrouw Annette Van der bruggen legt de eed af in handen van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Er wordt een proces-verbaal opgemaakt dat ondertekend wordt door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de algemeen directeur en wordt bezorgd aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Door de aanstelling van mevrouw Annette Van der bruggen wordt geen afbreuk gedaan aan de rechtsgeldige samenstelling van het bijzonder comité voor de sociale dienst, zoals bepaald in artikel 94 van het Decreet Lokaal Bestuur, dat bepaalt dat het comité bestaat uit personen van verschillend geslacht.
Art. 1- De raad voor maatschappelijk welzijn neemt akte van de tijdige en ontvankelijke akte van voordracht, waarbij mevrouw Annette Van der bruggen, geboren te Brussel op 5 februari 1962, wonende te Goochelaarstraat 3C, 9980 Sint-Laureins als het kandidaat-lid wordt voor het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt voorgedragen.
Art. 2- De geloofsbrieven voor de hoedanigheid van lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst van mevrouw Annette Van der bruggen worden goedgekeurd.
Art. 3- De raad voor maatschappelijk welzijn neemt er akte van dat het kandidaat-lid, mevrouw Annette Van der bruggen, verkozen verklaard wordt als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Art. 4- Betrokkene wordt derhalve toegelaten tot het afleggen van de eed zoals bepaald in artikel 96, §1 van het Decreet Lokaal Bestuur, waarbij zij in de functie zal treden als titelvoerend lid van het bijzonder comité van de sociale dienst. De eedaflegging gebeurt in alleen ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Art. 5- Het proces-verbaal van eedaflegging wordt ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de algemeen directeur en wordt bezorgd aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.