Het ontwerp provinciaal beleidsplan ruimte ‘Maak ruimte voor Oost-Vlaanderen 2050’ werd door de provincieraad voorlopig vastgesteld op 22 maart 2023. Er loopt een openbaar onderzoek vanaf 21 april tot en met 19 juli 2023. De gemeenteraden kunnen uiterlijk de laatste dag van het openbaar onderzoek een schriftelijke advies bezorgen over het ontwerp provinciaal beleidsplan ruimte aan de Deputatie.
De documenten kunnen geconsulteerd worden via volgende URL: https://oost-vlaanderen.be/wonen-en-leven/ruimtelijke-planning/beleidsinstrumenten/maak-ruimte-voor-oost-vlaanderen-2050.html
Het kaartmateriaal kan geconsulteerd worden via een Geoloket: https://storymaps.arcgis.com/stories/4e8a12b2bae6422fb7debc1a6f1a224a
Het Beleidsplan Ruimte zal het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan vervangen. Het bestaat uit een strategische visie (lange termijnvisie 2050 met algemene principes) en drie operationele beleidskaders (operationele doelstellingen middellange termijn 2035). De drie beleidskaders zijn:
Een Beleidsplan is niet verordenend, maar RUP's, verordeningen en vergunningen van eigen projecten door het bestuursniveau dat het plan heeft vastgesteld, moeten wel in overeenstemming zijn met het beleidsplan. Hogere beleidsplannen werken ook door in gemeentelijke RUP's doordat de hogere overheid een schorsingsbevoegdheid heeft op basis van kennelijke onverenigbaarheid met een hoger beleidskader.
Op 11 mei 2023 ontving de gemeente van Veneco een draft adviesnota. Vanuit haar ondersteunende taak wenst Veneco een ontwerptekst aan te leveren die vrij gebruikt kan worden als input voor de opmaak van het lokaal advies. De gemeente ondersteunt de inhoud van deze adviesnota.
Gebaseerd op deze nota en de eigenheden van de gemeente, worden volgende opmerkingen geformuleerd.
Algemene toegankelijkheid, leesbaarheid en voorspelbaarheid
De strategische doelstellingen en ruimtelijke principes van het provinciaal beleidsplan ruimte zijn nobel en klinken bekend in de oren. De gemeente deelt echter de verzuchting dat de teksten vaak abstract blijven en een veel te groot volume hebben: de strategische visie en drie beleidskaders tellen samen meer dan 700 pagina's en de onderzoeken meer dan 1.000 pagina's. Dit maakt het beleidsplan zowel in omvang als naar inhoud moeilijk toegankelijk voor burgers, gemeente- en stadsbesturen en zelfs voor experten.
Het beleidsplan bevat ook heel wat nieuwe en moeilijke terminologie (bv. ecosysteemdiensten, ruimtelijke governance, circulaire hubs …) en sluit niet consequent aan bij bestaande begrippen van de (structuur)planningscontext. Dit maakt het moeilijk om de ruimtelijke consequenties ten opzichte van de bestaande toestand en planningscontext te bevatten. Dit doet ook vragen rijzen over de transparantie van sommige ruimtelijke beleidskeuzes.
Via de website en participatie-initiatieven wordt getracht om de essentie van het plan beknopt toe te lichten, maar het beleidsplan zelf zou veel bondiger en in een meer toegankelijke, klare taal kunnen worden herschreven.
Door de soms algemene omschrijving van de doelstellingen, is impact voor de toekomstige gemeentelijke planningsbeleid niet duidelijk. De gemeente Sint-Laureins ging nog niet van start met de opmaak van een gemeentelijke beleidsplan ruimte, maar werkt wel aan een verdichtingsstudie. De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening bepaalt (in art. 2.1.11) dat de Vlaamse Regering en de deputatie voorbehoud kunnen maken bij bepaalde opties van een gemeentelijk beleidsplan. Het provinciaal beleidsplan Ruimte kan dus een impact hebben op gemeentelijke planning, maar door de algemeenheid is de impact niet voorspelbaar.
De drie beleidskaders omvatten elk een uitgebreid actieplan van 30 à 35 acties. Maar deze uitgebreide actieplannen blijven ook zeer abstract; de meeste acties kunnen gelden voor elke provincie. Het actieplan bevat ook geen concrete acties toegewezen aan bepaalde locaties. Van concrete actieplannen is in het voorliggende ontwerp dus geen sprake. Vaak is moeilijk te onderscheiden wat concreet het verschil is tussen de "doelstellingen", "potenties", "richtinggevende principes" en wat wel de bindende maatregelen vormen. Het is eveneens niet duidelijk hoe deze verschillende concepten kunnen gelinkt worden aan de wetgeving ruimtelijke ordening.
Woonprogrammatie van "kleine kernen"
Volgens de potentiekaart kernentypering (p. 74 beleidskader solidaire beleefomgeving) worden er op het grondgebied Sint-Laureins geen kernen aangeduid, enkel overige bebouwingsconcentraties. Het beleidsplan kiest er voor om geen kleine kernen aan te duiden. Het lokale bestuur kan dit zelf aanduiden. Voor deze kernen wordt geen bijkomende programmatie vooropgesteld en wordt beleidsmatig ook geen woonopgave voorzien (p. 110 van dit beleidskader). Gemeente Sint-Laureins werkt samen met Veneco aan de opmaak van een verdichtingsstudie. In deze studie wordt de woonopgave van de gemeente op basis van de verwachte groei van het aantal huishoudens in de gemeente berekend. Er werd een theoretische behoefte becijferd van 150 wooneenheden voor de periode 2020-2030 en een theoretische behoefte van 272 wooneenheden voor de periode 2020-2040. De gemeente zal enkel voorzien in de woonbehoefte van de eigen huishoudens. Er is nog niet bepaald onder welke vorm deze verdichtingsstudie het ruimtelijk beleid in de gemeente zal omgezet worden. Dat er geen bijkomend juridisch aanbod voor de gemeente wordt voorzien, lijkt evident, maar de gemeente vraagt wel de mogelijkheid te behouden om binnen de bestaande dorpskernen op een verantwoorde manier aan verdichting te doen met behoud van het dorpse karakter. Dit is nu niet het geval in het beleidsplan.Het plan voorziet in een bijkomende woonopgave van nul wooneenheden voor de gemeente.
Het beleidsplan maakt eveneens niet duidelijk hoe de provincie om zal gaan met de bestaande voorraad aan onbebouwde woonpercelen binnen deze overige bebouwingsconcentraties. Het gaat dan zowel om individuele loten als ruimere projectgronden. De beleidsoptie om dergelijke gronden niet te bebouwen is enkel juridisch afdwingbaar indien dit juridisch aanbod wordt geneutraliseerd. De haalbaarheid (financieel, juridisch, maatschappelijk) van die beleidsoptie is niet onderzocht, noch wordt beschreven of de provincie hiervoor initiatief zal nemen of deze taak zal doorschuiven naar lokale besturen. Ook hier is onduidelijk wat deze (afwezigheid van) woonopgave zal betekenen voor de gemeentelijke beleidsplannen, RUP's, en dergelijke meer (zie ook de eerste opmerking).
Potentiekaart voor bedrijventerreinen
De KMO-zone Singelken scoort bij de verschillende potentiekaarten voor strategische plekken voor bedrijventerreinen erg laag. De gemeente wil wel het belang van deze lokale bedrijventerreinen benadrukken om lokaal verankerde of lokaal dienstverlenende bedrijven een plaats te kunnen geven.
Dit leest de gemeente samen met de potentiekaart voor robuuste ruimte voor land- en tuinbouw, waaraan onder meer gekoppeld wordt "het vrijwaren van bijkomend ruimtebeslag voor functies niet gerelateerd aan landbouw". De gemeente kent een druk op het agrarisch gebied door gevestigde lokale activiteiten en nieuwe starters. Als de combinatie wordt gemaakt van een streven naar vrijwaren van de landbouwgebieden met een lage potentie voor het lokale bedrijventerrein, rijst de vraag welke herlokalisatiemogelijkheden de gemeente zal kunnen aanbieden aan zonevreemde bedrijven. Deze beginnen veelal klein, maar kennen wel door een sterke lokale verankering en lokale dienstverlening een zekere groei. Daarom vraagt het gemeentebestuur om ook lokale verankering te overwegen als een criterium voor ontwikkelingskansen bij lokale bedrijventerreinen.
In functie van het vrijwaren van de landbouwgebieden voor niet-landbouwfuncties, kan hier terzijde een suggestie worden gedaan. Er is al één en ander qua studiewerk opgenomen in het eindrapport "Hoeve als hefboom voor de open ruimte: Analyse rond hergebruik van vrijkomende hoeves in de Vlaamse Ardennen". Dit betrof een Oost-Vlaams project. De resultaten zouden verwerkt kunnen worden in het beleidsplan. Het hergebruik van hoeves wordt erkend als een reden van ruimtebeslag, en is een uitdaging die best bovenlokaal wordt aangepakt.
Koppelkanskaart wind
De koppelkanskaart met potenties voor windenergie voorziet in Sint-Laureins in zones met zeer hoge potentie (oostelijk gedeelte poldergebied) en een zone met hoge potentie (ten zuiden van het Leopoldkanaal). Voor wat betreft de zone ten zuiden van het Leopoldkanaal bevindt het grootste gedeelte zich in de uitsluitingszone van het PRUP windlandschap, zodat deze kanskaart niet in overeenstemming is met het bestaande RUP. Voor wat betreft het poldergebied is de tegenstelling groot met het huidige addendum aan het PRS dat windturbines in het poldergebied niet wenselijk acht. Ook het onderscheid tussen een westelijk en oostelijk gedeelte van de polder, vermoedelijk op basis van het erfgoeditem "landschappelijk geheel Krekengebied Sint-Margriete en Sint-Jan-in-Eremo" komt op het terrein eerder arbitrair over aangezien ook het landschap rond Watervliet landschappelijk zeer waardevol is.
Onafhankelijk raadslid Johan Francque verlaat de zitting bij de stemming van dit punt.
Art. 1- De gemeenteraad geeft negatief advies over het ontwerp van beleidsplan Ruimte Oost-Vlaanderen. Er wordt gevraagd rekening te houden met de volgende opmerkingen, en om die redenen het beleidsplan nog niet definitief vast te stellen:
Art. 3- Afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan reactiesbeleidsplan@oost-vlaanderen.be en aangetekend aan de Deputatie van provincie Oost-Vlaanderen, Gouvernementstraat 1, 9000 Gent.