De raad voor maatschappelijk welzijn neemt akte van de tijdige en ontvankelijke akte van voordracht, waarbij mevrouw Tineke De Craene als het kandidaat-lid wordt voor het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt voorgedragen.
De geloofsbrieven voor de hoedanigheid van lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst worden goedgekeurd.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt er akte van dat het kandidaat-lid verkozen verklaard wordt als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Naar aanleiding van het ontslag van mevrouw Carine Andries als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, dient er een verkiezing voor een nieuw lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst plaats te vinden. De voordrachtsakte werd bezorgd aan de algemeen directeur op 6 maart 2024.
In de akte van voordracht, op basis waarvan de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst tijdens de raad voor maatschappelijk welzijn van 3 januari 2019 werden verkozen, werd geen opvolger aangeduid voor mevrouw Carine Andries.
De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn van de lijst die het ontslagnemend lid heeft voorgedragen, hebben samen een kandidaat-lid kunnen voordragen via een nieuwe voordrachtsakte.
De voordrachtsakte werd ontvangen door de algemeen directeur op 6 maart 2024, hierdoor werd voldaan aan artikel 95 van het decreet lokaal bestuur, die bepaald dat de voordrachtsakte uiterlijk acht dagen voor de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn waarop de geloofsbrieven van het nieuw lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en de opvolger zullen worden onderzocht, aan de algemeen directeur moeten worden bezorgd.
De algemeen directeur bezorgde een afschrift van de akte aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. De voordrachtsakte voldoet aan de vereisten, zoals vermeld in artikel 92 van het decreet lokaal bestuur en wordt ontvankelijk verklaard.
In de bijgevoegde voordrachtsakte wordt mevrouw Tineke De Craene voorgedragen als kandidaat-lid voor het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De verkiezing als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst vereist dat de geloofsbrieven van het kandidaat-lid worden onderzocht om na te gaan of het kandidaat-lid nog voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en zich niet in één van de gevallen van onverenigbaarheid bevindt zoals voorzien in artikel 10 van het decreet lokaal bestuur.
Door mevrouw Tineke De Craene werden navolgende documenten ingediend:
Deze stukken liggen ter inzage bij de algemeen directeur.
De raad voor maatschappelijk welzijn stelt vast dat de geloofsbrieven van mevrouw Tineke De Craene goedgekeurd kunnen worden.
Mevrouw Tineke De Craene legt de eed af in handen van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Er wordt een proces-verbaal opgemaakt dat ondertekend wordt door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de algemeen directeur en wordt bezorgd aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Art. 1- De raad voor maatschappelijk welzijn neemt akte van de tijdige en ontvankelijke akte van voordracht, waarbij mevrouw Tineke De Craene, geboren te Eeklo op 28 januari 1979, wonende te Blekkersdijk 4, 9988 Sint-Laureins als het kandidaat-lid wordt voor het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt voorgedragen.
Art. 2- De geloofsbrieven voor de hoedanigheid van lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst van mevrouw Tineke De Craene worden goedgekeurd.
Art. 3- De raad voor maatschappelijk welzijn neemt er akte van dat het kandidaat-lid, mevrouw Tineke De Craene, verkozen verklaard wordt als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Art. 4- Betrokkene wordt derhalve toegelaten tot het afleggen van de eed zoals bepaald in artikel 96, §1 van het decreet lokaal bestuur, waarbij zij in de functie zal treden als titelvoerend lid van het bijzonder comité van de sociale dienst. De eedaflegging gebeurt in alleen ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur.
Art. 5- Het proces-verbaal van eedaflegging wordt ondertekend door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de algemeen directeur en wordt bezorgd aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst.